vrijdag 30 maart 2012

Dominica


Van vrijdag 23 maart tot woensdag 28 maart 247ste dag.
Een dag kan zomaar voorbij gaan met boodschappen doen, vaak een eind lopen, dan via een gammel steigertje terug naar onze dingy, met veel swell een hele tour alles er droog in te krijgen, naar de boot tuffen, alles weg stouwen en opschrijven waar het allemaal zit, doen we niet altijd! Dan de Customs om uit te klaren, ook vaak een tijdrovend werkje, kortom als we 's avonds in de kuip zitten kan het zo maar gebeuren dat we elkaar aankijken en zeggen, wat hebben we vandaag nou eigenlijk allemaal gedaan? In ieder geval willen we vroeg vertrekken voor onze volgende oversteek naar weer een mooi en bijzonder eiland. Dominica! Het is nog maar nauwelijks licht als we in de kuip een sinaasappeltje zitten te eten. De fluitketel fluit z'n doordringende geluid ten teken dat het water voor de thee zover is. We haasten ons om het vuur uit te draaien, in de stilte van deze prachtige ochtend willen we niemand storen. Geduldig draaien we het anker op en even later slalommen we tussen onze collega zeilers door naar open water. Het is windstil en iedereen slaapt nog, zachtjes schommelen de boten op de deining die de baai binnenloopt. Als we achterom kijken zien we de imposante vulkaan in al haar glorie, haar top wil ze ook nu niet prijs geven en blijft in nevelen gehuld. Honderd tien jaar geleden denk ik en zie al de beelden weer voor me die in het museum zo'n onuitwisbare indruk op ons maakte. In de luwte van het eiland mag je geen wind verwachten en de eerste uren motorren we er met weinig toeren rustig op los. Altijd goed om de batterijen weer eens lekker vol te laden. Echter, als we bij de meest noordelijke punt van Martinique zijn, we zien het al aan het wateroppervlak, waait ons een heerlijke bries tegemoet en gaan grootzeil en genua het daglicht tegemoet. Met een prachtige halve wind, beaufoortje 4 en weinig golfslag beginnen we aan onze tocht naar Dominica. We zetten een koers uit naar Roseau, de hoofdstad van het eiland. Het is een ideale snelheid om te vissen maar jammer genoeg komt er niks aan de hengel. Ja, een hele sliert zeewier maar daar kun je je maag niet mee vullen! Precies om 14.30 uur laten we ons anker vallen in de baai voor Roseau.We liggen redelijk dicht bij het strand en kunnen een lijn uitbrengen die we vastmaken aan een grote wortel die boven het zand uitsteekt. Pal voor een huis liggen we en kunnen bijna in het de woonkamer kijken. Er woont een druk gezin met veel kinderen en we kunnen vanaf ons bootje alles horen en zien en zullen natuurlijk zwijgen. De zonsondergangen zijn volgens het boekje en altijd net als je in de roes van een biertje zit. Gewoon top dus! Ook hier weer een botanische tuin die we al wandelend door het plaatsje bezoeken, we zijn verwend en realiseren ons dat we al veel mooiere gezien hebben. Wat wel indruk maakt is de grote baobab boom die tijdens de laatste hurricane de schoolbus verpletterde, gelukkig was de bus leeg. Als Christopher Columbus nu terug zou keren naar de Carieb, zou Dominica het enige eiland zijn wat hij nog zou herkennen! Unspoiled country, zeggen ze hier en we kunnen niet anders dan het bevestigen. Toen Columbus ten overstaan van Koning Ferdinand en Koningin Isabella van Spanje probeerde uit te leggen hoe grillig de natuur van Dominica was, nam hij een stuk papier en verfrommelde het om te illustreren hoe heftig de bergen en valleien van het eiland zijn. Het zei iets over de topografie maar niets over de ongelofelijke planten en bomengroei. De natuur is bijna magisch te noemen. Het is weer de overtreffende trap van wat we op vorige eilanden gezien hebben. Een regenwoud met watervallen die van ongekende hoogtes komen, kloven tussen reusachtige steenmassa's waar je tussendoor kunt zwemmen, er is een 'boiling lake' met een watertemperatuur dat je er een eitje in kunt koken, een héél meer! Dominica heeft zeven actieve vulkanen, heet water bronnen en kratermeren. Tientallen rivieren en dit alles in een ondoordringbaar groen woud met lianen, varens en bamboe. Groen, in duizenden schakeringen, dat naar boven groeit, zich om andere planten en bomen slingert en wortels die van heel hoog weer hun weg naar beneden zoeken. Daar tussen fel gekleurde bloemen, vlinders en vogels, werkelijk een adembenemend schouwspel. We hebben een jeep gehuurd en alle mogelijke en onmogelijke passen over het eiland genomen. Vol gas, foorwheel drive en in de eerste versnelling over steile bergwegen met diepe afgronden. Gewandeld, geklauterd, gesteund en gekreund om bij de mooiste plekjes te komen. Gezwommen in een donkere kloof, zo smal dat de zwemlessen van vroeger, wijd, spreid, niet konden worden toegepast. Terug aan de kust ons verwonderd bij de rivier waar mannen een soort knolgewas aan het spoelen waren in het stromende water. Zwaar lichamelijk werk voor een paar EC dollars opbrengst. Ook dit keer 'redden' we weer een beest en nu is René z'n beurt om de koe te bevrijden die zichzelf helemaal heeft vastgelopen. Verder rijdend langs de kust komen we nog een totaal verlaten huisje tegen, er is zelfs een poging ondernomen er een zwembad bij te bouwen. Het strand bestaat uit stenen, daar tussen gevallen cocosnoten waaruit nieuw leven ontspruit. Wat opvalt is de eenzaamheid, we hebben het eiland helemaal voor onszelf, niemand, in geen velden op wegen. Wat zijn ze nou van plan met dat huisje? Verder maar weer met onze tocht over dit bijzondere eiland.
Als we laat in de middag terug komen is er wat consternatie bij de dingy steiger. De bootjes zijn op andere plaatsen gelegd, anderen losgemaakt en op het strand terecht gekomen. Ons bootje is of lek of ze hebben het leeg laten lopen. Onze Duitse vrienden hebben het helemaal gehad met Roseau, kinderen hebben vanaf de kant stenen op hun schip gegooid en één van de zonnepanelen is zwaar beschadigd. Ze vertrekken gelijk en we zien hun schip in de schemer de baai uitvaren. Op de marifoon kanaal 69 hebben we nog even contact met elkaar. Wij blijven nog en zien geen reden om hals over kop in het donker te vertrekken. We nemen een borrel, maken een lekker hapje, lezen nog wat en gaan slapen. De hanen kraaien hier om vijf uur maar dan is het nog donker, na nog een uurtje
doezelen beginnen ook wij aan de reis naar de volgende bestemming: Portsmouth aan de prachtige Prince Rupert bay. In het begin gaat het goed met de wind en zeilen we langs de westkant van Dominica naar het noorden. De laatste uren moet de motor het werk doen om er te komen. Onderweg, vanwege het rustige weer ,voor René een mooie gelegenheid onze bijboot te repareren. De baai is groot en je kunt er overal perfect ankeren. Vroeger, in vorige eeuwen, was het de plaats voor de zeilschepen om te ankeren en vers water in te nemen wat ze haalden uit de Indian river, die hier uitstroomt. Ook zou Portsmouth de hoofdstad van het eiland worden, dit is er echter nooit van gekomen. De naburige moerassen waren de oorzaak van malaria en gele koorts, zodat de mensen zich hier liever niet vestigden en Roseau werd de 'Capital'. Vandaag de dag is het gebied malaria vrij
en kun je er goed en gezond wonen blijkens het volgende: Elisabeth Pampo Israel, de oudste persoon in de wereld, woonde hier tot haar dood, ze werd 128 jaar! De volgende ochtend bekijken we Portsmouth town, geven twee zakken met wasgoed af bij een vrouw die beweert dat haar dochter het schoonmaakt voor twee EC$ per kilo en laten onze gastank achter bij een bedrijfje die belooft het te vullen. Sjouwen wat door het hoofdstraatje en moeten constateren dat ook hier een deel van de bevolking arm is, uiterst simpele hutjes als behuizing, open riolen en regelmatig mensen die om een dollar vragen. Op het strand zijn bedrijven uit Venezuela bezig de schepen te slopen die bij de laatste hurricane op de kust geworpen zijn. Met lasbranders worden de restanten van een veerboot en twee vissersboten in stukken gebrand en met een kraan op de wal gezet. Een gevaarlijk en ongezond werk. Ze werken met een soort thermische lans en koperen staven. Op de verpakking van die koperen lasstaven die René opraapt staan waarschuwingen over het gebruik die er niet om liegen. De beschermende kleding, maskers, handschoenen, ventilatie etc. waar ze over schrijven zien we niet terug in het gebruik bij de jongens die binnen in de schepen aan het werk zijn. Een groot nieuw gebouw aan het water trekt onze aandacht en blijkt de nieuwe visafslag te worden. Mede gefinancierd door Japan, dat op deze manier de toelevering van vis naar hun eigen land willen zeker stellen, ze zullen het zeker niet doen als er niet iets tegenover staat! We zijn soortgelijke projecten op onze reis al meerdere keren tegen gekomen.
Beer
























vrijdag 23 maart 2012


Maandag 19 maart 238ste dag.
Bonjour, bonjour..... klinkt het over het water, nog maar nauwelijks wakker horen we gestommel naast de boot en als we onze slaperige hoofden uit het luik steken wanen we ons op het parkeerterrein in Brussel van de Europese gemeenschap. We zien alleen maar vlaggen, alle nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. Onder ons een piepklein pieremachocheltje met tussen alle vlaggen een hoed. Onder die hoed gelukkig een man en hij verkoopt groente en fruit. Hoewel we eigenlijk nog genoeg hebben, kopen we toch maar wat grapefruits en bananen. Zo'n ludiek schouwspel kunnen we niet aan ons voorbij laten gaan. Blij start de man z'n buitenboord motortje en we zien hem, scheef hangend van de lading groente en fruit en nauwelijks tegen de wind inkomend vanwege de minstens dertig wapperende vlaggen, naar de voor anker liggende en waarschijnlijk nog slapende buren tuffen. In de middag zeilen we rustig op het fokje naar Fort de France, de hoofdstad van het eiland Martinique, tevens de grootste en de meest levendige stad van de gehele Carieb. We ankeren vlak bij de stad. Een gloednieuwe boardwalk waarop toeristen flaneren en kinderen op allerhande ludieke speeltoestellen hun energie kwijt kunnen. We gaan niet meer de wal op en laten het geroezemoes van de stad maar een beetje over ons heen gaan, soms afgewisseld met heftiger geluiden als jankende motoren en sirenes van politie, brandweer of ambulance. Het is weer eens even heel wat anders dan de rustieke baaitjes van de afgelopen dagen. Ook in de avond, als de duizenden lichtjes van de stad zich mengen met de sterren boven ons, komen de geluiden, die nou eenmaal bij een stad horen, over het water naar ons toe.

Dinsdag 20 maart 239ste dag.
Het is nog vroeg, m'n drie rondjes zwemmen rond de boot zitten er op en terwijl ik me sta af te drogen zie ik in de verte een groot vierkant getuigd zeilschip de baai inkomen. Ik heb al een vermoeden en met de verrekijker wordt het bevestigd. Onze Nederlandse trots, de zeilclipper 'Stad Amsterdam' in al haar glorie. Een grote nationale driekleur wappert statig van de achtermast. Jammer genoeg vaart ze naar de haven en komt niet ankeren in onze baai. René heeft weer een project, dit keer is het ons flux-gate kompas en hij geeft niet op voor hij gevonden heeft, waarom het niet werkt, zoals het zou moeten werken. Ja, en dan is de dag al bijna voorbij als we alsnog even de wal opgaan. Een doorsnee Franse stad, niet erg opwindend, wel valt ons oog op de bibliotheek, een buitengewoon bijzonder architectonisch gebouw. We stappen binnen in een oase van rust, twee verdiepingen vol wanden met boeken, hier en daar zitten studenten geconcentreerd zich te verdiepen in.......?? Laat ze maar. Wij verlaten het indrukwekkende gebouw en lezen bij de uitgang dat het een ontwerp is van Gustav Eifel ( ja, die van dat torentje) en dat het in Frankrijk gemaakt is en hier naar Martinique is verscheept en opgebouwd. In een echt Franse 'Bar tabac' drinken we ons biertje, dit keer een heerlijke Belgische Leffe. Als we aan ons tweede rondje beginnen stappen onze vrienden Mike en Katja binnen, dit keer met Dieter, een collega piloot van Mike die het aandurft om een paar weken mee te zeilen. Ze komen net van de Ambassade, er moest een heleboel papierwerk geregeld worden. Mike gaat hun schip naar Europa laten vervoeren. Hij wil liever niet nogmaals alleen de oceaan oversteken, de heenreis is hem zwaar tegen gevallen, hun schip is eigenlijk wat te klein maar het ontbreken van een rolfok heeft hem het meeste opgebroken. Bij elke squall, en hij heeft er een week lang vele gehad, moest hij bij nacht en ontij naar het voordek om zeil te wisselen of weg te nemen. Een van de gespecialiseerde vrachtschepen van het Nederlandse bedrijf Zevenstern neemt de 'Nubia' mee naar Europa. Zelf vliegen ze met z'n drieën vanuit St.Thomas naar huis.

Woensdag 21 maart 240ste dag.
Een verrukkelijke zeiltocht langs de kust brengt ons in een halve dag van Fort de France naar St. Pierre, aan de voet van de vulkaan Pelée. In het jaar 1658 verdreven de Europeanen de laatste Carieb indianen, verdreven: ze doodden hen en de vulkaan was getuige van de slachtpartij. Mount Pelée zou revanche nemen!!! Maar hij nam z'n tijd. Tot Hemelvaartsdag in 1902 zou het duren......

In die tijd was St. Pierre, al 250 jaar oud, uitgegroeid tot een populaire stad met 30.000 inwoners en had de bijnaam; Parijs van de Carieb. Het was het economische, culturele en sociale centrum van Martinique. De rijkdom van het eiland lag in de plantages en de rijksten lagen in de directe omgeving van St.Pierre. De prachtige natuurlijke baai lag in die tijd vol schepen uit Europa die rum, suiker, koffie en cacao kwamen laden. De rijkdom vierde hoogtij, sommige plantagehouders waren multimiljonair. De welgestelden lieten zich vervoeren met de paardentram. Langs de haven waren dubieuze kroegen en hoerenkasten met verleidelijke vrouwen om de zeelui te plezieren. Het is begin april van het jaar 1902 als de vulkaan begint te rommelen. Op 23 april is er een ernstige eruptie en een deel van de stad wordt met as bedekt. Gevluchte bewoners van getroffen dorpen uit de omgeving stromen de stad in. Enkele dagen voor Hemelvaartsdag zijn er al tamelijk veel slachtoffers in St.Pierre en omgeving gevallen. Waarom bleven de mensen in de stad?? Evacuatie gaf grote problemen, de wegen van en naar de stad waren uiterst primitief en de veerboten, het belangrijkste middel van transport, hadden niet de capaciteit om zoveel mensen ineens te vervoeren.
Gouverneur Mouttet, pas één jaar op het eiland, had grote moeite met het probleem. Omringd door de rijke plantagehouders en andere zakenlieden, die hem ervan overtuigden dat evacuatie grote financiële consequenties met zich mee zouden brengen. Als hij desondanks toch tot evacuatie zou overgaan en de vulkaan zou niet uitbarsten, dan zou hij zijn mooie carrière wel kunnen vergeten!
Wat doe je in zo'n geval, natuurlijk, hij vormde een commissie om de risico's te inventariseren. De commissie werd geleid door monsieur Landes, leraar natuurkunde op de school. Conclusie: er is géén gevaar. Een redelijk premature conclusie, die aangaf hoe weinig men in die tijd van vulkanen afwist. Ook zou evacuatie de komende verkiezingen wel eens héél nadelig kunnen beïnvloeden. De lokale krant, 'les Colonies' deed zijn best de mensen te overtuigen dat er geen enkel gevaar dreigde. Toch verlieten enige honderden inwoners de stad. Dat een vulkaan zo'n grote stad zou kunnen vernietigen kon men zich onmogelijk voorstellen. Het is inmiddels 8 mei en Hemelvaartsdag.
Velen, ook uit de verre omtrek, komen in alle vroegte naar de stad om de dienst in de kerk bij te wonen. Wel zien ze rode rook uit de vulkaan komen. Dan is het twee minuten na acht uur. De zijkant van de vulkaan wordt vuurrood en barst open, een gigantische vuurbal van toxic gas met een temperatuur van over de duizend graden, met meer kracht dan een atoombom, vernietigt in slechts drie minuten de hele stad St. Pierre. 29.933 mensen worden levend verbrand. In één gigantische explosie wordt de gehele stad van de aardbodem weggevaagd, slechts wat stenen muren van de huizen staan nog overeind, daartussen de verkoolde lichamen van de inwoners. Elf van de twaalf voor anker liggende schepen in de baai ondergaan hetzelfde lot, verbranden en zinken. Slechts één schip weet met enkele overlevenden weg te komen uit het inferno.
De stad is weer opgebouwd, op de puinhopen van een tragedie herrees een nieuw St.Pierre. Nu met slechts 5000 inwoners. Het oogt heel sympathiek vanaf het water gezien, de huizen zijn tot op het strand gebouwd met in elke achtertuin wel een paar palmen. In de middag lopen we eerst even langs het VVV kantoortje en hebben dan nog net een uur om het museum te bezoeken betreffende de Vulkaan uitbarsting. Ze hebben het onderverdeeld in St.Pierre vóór en St.Pierre na de ramp. Saint Pierre avant la catastrophe! Prachtige zwart-wit foto's geven een beeld van het decadente leven van de stad in 1902. Vrouwen in lange kleding met witte parasolletjes en de mannen met tropenhelmen en wandelstok. Langs de kade honderden vaten met rum, klaar voor verscheping. De vierkant getuigde zeilschepen in de baai zullen voor het vervoer naar Europa zorgen. De foto's zijn verstilde momenten maar geven een fascinerend beeld van de stad, die ze de parel van de Caribbean noemde.
Dan komen foto's van na de ramp en vitrines met half gesmolten voorwerpen, zoals die uit de muziekschool, trompetten, klarinetten en trombones, ineen geschrompeld tot nauwelijks meer te herkennen voorwerpen. Persoonlijke attributen van inwoners als horloges, brillen, pennen en tientallen huishoudelijke zaken. Glazen uit een winkel versmolten tot één grote brok en uit een ijzerwinkel de restanten van duizenden spijkers,schroeven tot één geheel geklonterd. De grote bronzen klok van de Kerktoren staat als een mislukte in elkaar gezakte plumpudding op een voetstuk midden in het kleine museum. Dan lezen we nog iets heel bijzonders. Er was zegge en schrijve één overlevende. Zijn naam Cyparis, een moordenaar die in een stenen cel onder de grond zijn straf uitzat. Vier dagen na de ramp werd hij gevonden, hij had zich in leven kunnen houden door het regenwater wat langs zijn celmuur droop ervan af te likken. Hij was ernstig verbrand. Hij werd een 'beroemde' man en werd later ingehuurd door het Amerikaanse circus Barnum, die hem als
enige overlevende van het inferno aan het publiek ten toon stelde, waar hij zijn brandwonden kon laten zien.

Donderdag 22 maart 241ste dag.
In het VVV blaadje lezen we wat er nog meer te doen en te beleven is in de omgeving. Onze keus valt op een bijzondere wandeling langs het 'Canal de Beauregard'. 
Tijdens de steile wandeling naar het beginpunt komen we langs een weiland waar een stier aan een ketting ligt. Het dier heeft zich helemaal vast gedraaid en kan geen kant meer op. Z'n ton met water is buiten bereik en hij ligt in de gloeiende zon met z'n lijf vol vliegen. We halen de ketting van de boomstronk die daar omheen gewikkeld zit. Het arme beest loopt gelijk naar de ton en drinkt hem in één keer leeg om zich daarna aan het groene gras tegoed te doen. Na nog een uur de berg oplopen zijn we bij het beginpunt van het kanaal. Een watervoorziening, gebouwd door slaven in 1760, langs een steile bergwand, voor de destilleerderijen. Het 'kanaal' is hooguit vijftig centimeter breed en de muurtjes om het water erbinnen te houden nog géén veertig centimeter. Daarop moet je lopen!! Een groot bord bij het begin van deze bijzondere Randonnee waarschuwt voor het volgende: Ten sterkste af te raden voor kinderen en mensen met vertigo ( hoogtevrees). Moedig gaan we op weg, maar na enkele honderden meters zie ik waar de waarschuwing voor is! Behoorlijk diep beneden me zitten de vogels in de toppen van de bomen. Dit is niks voor mij. Omdraaien op een muurtje van slechts 18 inches vind ik al een hele tour en ik keer terug op mijn eerder gezette angstige schreden. Géén zin om me drie en een halve kilometer te forceren. René loopt rustig door, hij zit ook regelmatig hoog in de mast van de 'Robeyne' voor weer één of ander klusje. Voor hem géén vertigo. We zien elkaar later die middag wel weer ergens. Volgens Fransen die ik spreek als ik weer veilig bij het begin sta, heeft de bouw van het kanaal vele levens van slaven gekost. Er staat ook nog een s.o.s telefoonpaal voor noodgevallen, dan weet ik dat ik een verstandige beslissing heb genomen. Het is al met al nog bijna acht kilometer teruglopen en behoorlijk warm, Terug in het dorp nestel ik me op een terrasje aan de straat voor een halve liter cola met veel ijs en een omelet nature. Een corpulente dame in een rijkelijk met bloemen versierde jurk gaat tegenover het terrasje voor het mooie wit grijze en in koloniale stijl gebouwde stadhuis zitten. Ze klapt haar meegebrachte stoeltje uit en uit een boodschappenkar komt een mand met bruine puntzakken. De duiven, half slapend in de dakgoten van het stadhuis komen van hun hoge uitkijkposten naar beneden en omringen haar zodra ze zich gesetteld heeft. Een grote roze hoed tegen de felle zon en 'cadeautjes' van de rondvliegende duiven siert haar hoofd. De uitbater van het tentje waar ik zit kent haar wel. Ze komt elke dag, vertelt hij me en ze verkoopt zelden haar nootjes. Als ze er genoeg van heeft gooit ze de puntzakken leeg op straat en verdringen de duiven zich voor deze traktatie. Inmiddels heeft René me weer gevonden en tijdens een heerlijke koude pression vertelt hij enthousiast over de wandeltocht door een fenomenale natuur. Eten doen we 's avonds in een gezellig restaurant. De eigenaar en zijn vrouw kwamen hier ooit binnenvaren met hun zeilboot en waren zo gecharmeerd van de plaats dat ze zijn blijven hangen en een eethuisje zijn begonnen, maar dat is wel 24 jaar geleden.


Beer.

dinsdag 20 maart 2012

Van Rodney Bay naar Martinique


Donderdag 15 maart 234ste dag.
Vertrekken en weer aankomen, loslaten waar we ons goed voelen en het avontuur weer tegemoet. Wanneer vertrek je weer en waarom, het is een mix van verdelen van de dagen die we nog hebben met de eilanden die we nog kunnen bezoeken. Soms ook alleen maar een gevoel, we hebben het gezien hier en tenslotte is onze reis, in tegenstelling tot die van Henk de Velde, eindig! In April moeten we bij de BVI zijn ( de British Virgin Islands) Marijke van René komt dan aan boord en zal twee weken mee genieten van de Trade Wind, het heldere turquoise water en de golden sunsets. Begin mei moeten we ons gaan voorbereiden op de lange oversteek naar de Azoren. Eerst maar even de Marigot baai uitkomen. Zodra we uit de beschutting van de kust komen waait het weer als vanouds. De koers naar Castries, onze nieuwe bestemming, is pal in de wind. De afstand loont zelfs niet de moeite om de zeilen te hijsen. We stampen tegen de golven en de snelheid komt nauwelijks boven de drie knopen. Grote olietanks ontsieren een beetje de kust, maar ja, ze willen hier net als overal met hun autootjes rijden en wij maken toch ook gebruik van de busjes. Om 11.15 uur varen we de baai van Castries binnen en zien in de verte hele grote gele drijvende voorwerpen die door elkaar krioelen. Even staan we met onze ogen te knipperen maar dichterbij komend blijken het de sloepen te zijn van weer zo'n mega cruiseschip. Ze houden een z.g sloepenrol, om bemanning en materiaal te testen en te oefenen in het gebruik. We tellen 24 knalgele sloepen en de bemanning zit met zwemvesten aan wat verveeld te kijken. De 24 sloepen aan de wal zijde hangen nog netjes in hun davits, de bemanning die daarbij hoort is waarschijnlijk in de volgende haven de klos. We varen tussen het gekrioel door richting stad en bekijken de ankerplek langs de boulevard. Het is er erg druk en lawaaierig. Het verkeer raast luid toeterend over de weg en uit de kroegjes komt de bekende honk, bonk, kleun,dreun muziek. Het voelt niet lekker en we vinden het maar niks. We zijn tenslotte twee al wat oudere heren en er is nog een klein kreekje waar we ook kunnen ankeren en dat past ons eigenlijk meer. We ankeren aldaar en vinden het helemaal top, totdat we er weggestuurd worden. Liggen we weer te dicht bij de mooring van een grote catamaran, die met dagjesvolk tochten maakt en elk ogenblik terug kan komen. Even verderop lukt het wel en met het uitzicht op de twee grote cruiseschepen en vlak bij de start en landingsbaan van het vliegveld valt er genoeg te zien en te beleven. De vliegtuigen komen spectaculair laag over de baai vliegen, om de korte landingsbaan volledig te benutten. Als de torenhoge cruiseschepen in of uit komen varen, moet het vliegverkeer hier duidelijk rekening mee houden. Voor mijn 'werk', ben ik jaren geleden in deze zelfde baai met het cruiseschip 'Sea Wind Crown' de baai in komen varen, komende van Curacao en op weg naar Grenada. Niet zonder reden zet ik hier het woord, werk, maar even tussen haakjes! In de middag gaan we met de dingy naar de kant en bekijken even de menukaart van een wel erg gezellig restaurant aan het water. De tafeltjes gedekt met echt linnen en de glazen staan uitnodigend in het gelid om gevuld te worden met de mooiste wijnen. Een charmante medewerkster staat nog de laatste glazen te pouleren. Jammer genoeg moeten we van een reservering afzien, we reizen low budget en hebben nog heel wat maanden te gaan. We lopen naar het stadscentrum en wel naar het oude gedeelte. We mijden even de duty free winkeltjes aan de waterkant die, zodra er een cruise schip binnen ligt, en er liggen er nu twee, overstelpt worden door honderden sjokkende bejaarden, behangen met zonnebrillen, petjes en fototoestellen. Op hun beurt worden de cruise gangers weer doodgegooid met allerhande 'hand made' prullaria om hen de felbegeerde US dollars uit de portemonnee te krijgen. Wij kiezen voor een local tentje en genieten van de mensen om ons heen en het koude pilsje. Een kleurrijke gast met in zijn handen een grote fles met een kruidendrank probeert René over te halen z'n wonderdrankje te kopen. Goed voor de potentie!! roept ie luid over het hele terras en maakt daarbij gebaren die er niet om liegen en blijkbaar internationaal zijn. We moeten alle twee proeven. Voorzichtig maken we hem duidelijk dat onze vrouwen in Holland zijn en dat we een jaar onderweg zijn. Daar begrijpt ie maar niks van, op St. Lucia zijn toch ook vrouwen, kan ie ook regelen hoor, met het drankje erbij, dan maakt ie een speciaal prijsje. Hij moet wel hartelijk lachen als we voor de eer bedanken en gaat weer naar een volgend tafeltje, waar drie jonge meiden giechelend z'n verhaal aanhoren. Eten doen we bij de Chinees, die we overigens niet te zien krijgen. Zijn restaurantje telt slechts drie tafeltjes en twee vrolijke zusjes achter een groot stalen hekwerk nemen de bestelling op. Ze roepen wat door een luik en even later zitten we heerlijk te smullen. Onderweg terug naar de boot worden we wel tien keer aangesproken of we niet een taxi willen, ze vinden het maar gek hoor, dat je loopt!

Vrijdag 16 maart 235ste dag.
Een heerlijke zeiltocht! Bestemming Rodney bay, heel bekend in de Carieb en tevens de laatste mogelijkheid om uit te klaren. Zodra we de baai van Castries verlaten zetten we de zeilen en hoog aan de wind dansen we gestaag tegen de golven in. Witte wolkjes hoog in de lucht, boven land dramatische wolkenluchten in licht en donkergrijze tinten. Zeilen in de Carieb, blote voetjes, blote bast, zeilen op scherp en dan is er koffie! Veel te snel naar onze zin varen we Rodney baai open en moeten we nog een slag maken om veilig tussen de rotsen naar ondieper water te komen. Even later stuiven we onder gereefd tuig de baai binnen. Voor het strand liggen talloze boten voor anker maar wij gaan de haven in en even later liggen we in een soort Parkhaven aan een mooring. 
Huizen, groot en klein met jachten, groot en klein aan steigers bij de tuin. Onze Duitse vrienden bezetten de overige moorings om ons heen en we nodigen ze maar gelijk uit om bij ons te komen voor happy hour, mit einlage. Snel naar de kant voor de supermarkt en laden een karretje vol. We sloven ons uit in allerhande snacks en hapjes en de rum punch doet de rest. Het wordt weer een gedenkwaardige avond, pas als alle flessen leeg zijn verlaten ze de 'Robeyne' , het is dan al een tijdje zaterdag

Zaterdag 17 maart 236ste dag.
The morning after the night before, zullen we maar denken! De ochtend gaat voorbij aan opruimen, veel afwassen, nog wat laatste boodschappen en natuurlijk uitklaren. Laat in de middag verlaten we Parkhaven in de Carieb en verkassen naar de buiten baai. We ankeren de ‘Robeyne’zo dicht mogelijk bij het strand en even later dobberen we in helder water tussen wat andere schepen. Een groot zeilend cruise schip van de Club Med verlaat net de baai, statig draait het weg van zijn ankerplek en de zeilen worden gehesen. Prachtige muziek van Vangelis klinkt over de baai. 'Conquest of Paradise' filmmuziek uit de gelijknamige film. De ontdekkingsreis van Columbus naar de West met z'n drie schepen Pinta, Nina en de Santa Maria. De middag is héél zwaar, we zwemmen, snorkelen en lezen en realiseren ons hoe goed we het hebben. We mogen trouwens toch niet klagen, we hebben gelukkig tot nu toe ( afkloppen maar ) geen zware tegenslagen ondervonden afgezien van een paar kleine technisch probleempjes, die snel te verhelpen waren. Het kan ook héél anders lopen als je het ruime sop kiest, getuige een verhaal dat ik diezelfde middag in het zonnetje in de kuip zit te lezen. We hebben flink wat boeken aan boord van zeilers die solo rond de wereld zijn gevaren en één ervan is het boek van de Belgische zeiler Jean Heylbroeck. We ontmoetten de man op één van de kanaaleilanden bij het begin van onze reis en kochten direct z'n boek, een van de laatste exemplaren die hij nog aan boord had. Jean vertrok op 26 juli 1989 vanuit Blankenberge voor een solo tocht rond de wereld. Het scheepje waarmee hij deze reis ging maken was een Elizabethan 30 uit 1974. Op 17 september van dat zelfde jaar vaart hij het Spaanse water binnen, een mooie natuurlijke baai in Curacao. Hij ankert bij de Sarafundy Yachtclub. Dan schrijft Jean in zijn boek het volgende: Naast mij ligt een opvallende teakhouten gaffelkotter: de 'Artémis' van een zekere Peter Tangvalt. Een vijftien meter lange schoonheid met ophaalbare kiel, géén motor, géén elektriciteit, katoenen zeilen, kortom: antieke glorie. De dan 67-jarige man, afkomstig uit Noorwegen, staat bekend om zijn zeemanschap, zijn bijzondere reizen maar ook om zijn pech. Tijdens een bewogen leven ontwerpt hij zijn droomschip en bouwt het af in Frans Guyana. De 'Artémis', toen als schoener getuigd, onderneemt een proeftocht naar Frankrijk. Een jachtwerf in Taiwan doet Peter een voorstel om bij hen in dienst te komen als technisch,nautisch adviseur. Onderweg naar de nieuwe werkplek wordt hun zoon Thomas geboren, ze zijn dan halverwege de Indische Oceaan. Na twee jaar gewerkt te hebben in Taiwan, verhuist de familie, maar wordt in de Suluzee overvallen door piraten. Peters vrouw Lydia, wil een wapen grijpen maar wordt doodgeschoten. De piraten plunderen het schip en Peter zeilt zwaar geschokt met zijn driejarig zoontje naar Brunei, Borneo. Daar volgt een verhoor van vijf dagen door de lokale autoriteiten: waarom lieten de piraten jullie beide leven??? Vader en zoon vertrekken naar Malakka, Maleisië, waar Peter kennismaakt met An Ho Sau Chew, een Chinese lerares. Met z'n drieën zeilen ze via de Rode Zee en Suez naar Gabes, Tunesië. We schrijven 1980. Op een nacht dringen dieven de boot binnen. Peter en Thomas worden gekneveld, ze martelen An om te weten te komen waar ze hun geld verborgen hebben.....Dit overleven ze en zeilen via de Canarische eilanden naar de Antillen om later weer terug te keren in Europa. In 1981 trouwt Peter met An in Oslo. De volgende reis heeft Portugal tot doel waar in 1983 dochter Carmen geboren wordt, in Faro. In 1984 gaat het weer richting Antillen. Tijdens harde wind maken ze een onvoorziene gijp en de giek slaat An van het dek, ze verdwijnt in de diepte. In een vreselijke psychische toestand zeilen vader en de twee kinderen verder en bereiken Grenada. Peter wordt een maand lang vastgehouden onder verdenking: het tweede drama.....Het drietal krijgt ongeveer een jaar begeleide rust en verzorging. Dan varen ze opnieuw uit, Peter, Thomas en de kleine Carmen. Bestemming Beaufort in North Carolina, USA. Vervolgens zeilen ze een tijdje in de Carieb rond. In 1989, op de vlucht voor de beruchte orkaan Hugo, vaart hij van de overbevolkte 'hurricane hole' in Puerto Rico weg en gaat schuilen op Curacao. 280 jachten in de anders zo veilige 'hole' worden stuk voor stuk vernield. Met bloed zweet en tranen wordt het schip weer hersteld. Peter rookt niet, drinkt niet, eet geen vlees, maar is wel weer op zoek naar een levensgezellin. In het logboek van Jean schrijft hij: …...et Maitre Loup s'enfuit et court encore'. Een citaat uit een gedicht van Jean de la Fontaine, waarin meester Wolf, de honger in vrijheid verkiest boven het leven van een weldoorvoede waakhond......aan de ketting.
De kleine Carmen Tangvalt viert haar zevende 'lente'. Het prinsesje van het Spaanse Water wordt door iedereen verwend.
In september 1991 is Jean nog steeds bezig aan zijn reis om de wereld en ligt dan met z'n scheepje op het eiland Tutuila ( Amerikaans Samoa) in Polynesië. Dan hoort hij van een andere schipper het dramatische nieuws: de 'Artémis' raakte bij het eiland Bonaire aan lager wal en liep te pletter op de rotsen. Peter en zijn dochter Carmen kwamen daarbij om het leven. Zoon Thomas, zeilend op een naburig schip, was de machteloze getuige van het drama.......
Geschokt leg ik het boek van Jean even aan de kant, de zon is net ondergedoken, roze, rode en purperen pasteltinten kleuren de hemel boven ons, nog een reden temeer om maar even niks te zeggen.

Zondag 18 maart 237ste dag
Vroeg dag, de meeste zeilers zijn nog in diepe rust, maar wij draaien ons anker uit de grond en maken ons klaar voor de oversteek naar Martinique. De afstand: 32 mijl. Wind meer uit Oost dan uit Noord en een beaufoortje of vier. Kortom, super mooi zeilweer en de bestemming, al hoewel hoog aan de wind, bezeild. Halverwege lopen we de 'Nubia' voorbij. Mike, Katja en zoontje Niklas zijn nog wat eerder vertrokken. Mooie gelegenheid om foto's te maken en te filmen. Vanaf beide schepen zijn we er een kwartiertje druk mee. 
Inmiddels doemt Martinique al op in de verte, het eiland waar Keizerin Josphine, ja, daar is ze weer, opgroeide op een landgoed van tweehonderd hectaren en honderdvijftig slaven. Een gedeelte van het landgoed is nog te bezichtigen. In de verte zien we de beroemde Diamond Rock, een monumentale rots, doorboord met gaten als in een Emmentaler kaas. 

De geschiedenis hiervan zou het hele blog kunnen vullen maar Napoleon, de slag bij Trafalgar, de Engelse admiraal Horatio Nelson en de Franse admiraal Villeneuve hebben er allemaal mee te maken. Wij zeilen inmiddels een prachtige baai binnen, de Grande Anse d'Arlet met een pittoresk dorpje aan een spierwit strand. Het lijkt op de Franse Rivièra en als we later in de middag gaan inklaren ( op de computer) wanen we ons in Frankrijk. Het is zondagmiddag en gezellig druk in het restaurantje 'Le petite bateau' langs het water. Charmante, koffiebruine café-au-lait-meisjes in mini-rok manoeuvreren behendig met volle dienbladen tussen de dorstige vakantiegangers. De Franse eetcultuur ook hier rijkelijk aanwezig, inclusief de stokbroden, de langoustines en de witte bourgogne. Martinique ( een Frans departement) heeft veel te bieden, er zijn zoveel grote en kleine baaien met strandjes en palmbomen dat je er rustig twee weken kan zwerven. Dat gaan we niet doen, maar voorlopig hebben we het hier wel naar onze zin. Voila!


Beer

vrijdag 16 maart 2012

Naar Narigot Bay


Van zondag 11 maart tot woensdag 14 maart 233 ste dag.

Lekker een dagje aan boord, met de gebruikelijke dingen die er te doen zijn. Skypen en mailen wat, duiken het water in voor afkoeling en om te zien en gezien te worden. Het uitzicht van onze ankerplek is fenomenaal. Recht tegenover ons de wereld beroemde twin peaks, The Pitons. Twee bijna duizend meter hoge rotspunten die het hele eiland St. Lucia domineren. Het is trouwens een prachtig eiland en de mensen zijn er trots op. Het eerste couplet van het nationale volkslied geeft dat aan:
Sons and daughters of Saint Lucia
Love the land that gave us birth,
Land of beaches, hills and valleys,
Fairest isle of all the earth...

en het laatste,

May our people live united,
Strong in soul and strong in arm!
Justice,Truth and Charity,
Our ideal for ever be!

Trouwens, waar vind je nog een taxichauffeur die achter op zijn busje de volgende tekst heeft staan:
Thank you Mama for the 9 months you Carried me Through! 
Dat busje nemen we dus als we maandagochtend weer met het hele stel naar de Botanische tuinen willen. De man belooft ons heel rustig te rijden en hij houdt woord. Onderweg vertelt hij nog het een en ander over de geschiedenis van het eiland. Natuurlijk waren de Nederlanders er weer bij, we hebben het dan wel over het jaar 1600 en bouwden er maar gelijk een fort . Toch konden ze niet verhinderen dat het weer werd afgepakt door de Engelsen, die op hun beurt het eiland weer moesten prijsgeven aan hun grote rivalen de Fransen. In een periode van nog geen 150 jaar verwisselde het eiland veertien keer van Frans naar Engels bezit ! In de achttiende eeuw werd het suikerriet geïntroduceerd en al gauw waren er 43 plantages. Duizenden slaven werden naar St. Lucia gebracht om het riet te oogsten en de meeste inwoners zijn afstammelingen van Afrikaanse slaven. Op het plein midden in het stadje Soufriere stond, als herinnering aan de Franse overheersing, nog heel lang een guillotine, die een einde maakte aan het leven van onwillige slaven. De Diamond Botanical Garden, waar we even later aankomen is mooi maar niet meer dan dat. De aangelegde tuinen zijn liefelijk en gecultiveerd.
Onze voorkeur gaat toch meer uit naar de woeste natuur die we enkele dagen geleden mochten ervaren. Wel leuk zijn de minerale baden, gevoed door warm water uit de vulkaan, waar we met z'n allen ingaan. De temperatuur is behoorlijk warm en je ruikt een beetje de sulfietlucht die het afgeeft.
De prachtige tuin en de baden zijn indertijd aangelegd op initiatief van de Franse Koning Lodewijk de 16e in het jaar 1713 en wat leuk is te lezen dat keizerin Josephine, de vrouw van Napoleon, in deze minerale baden een geziene gast was, wanneer ze op vakantie was op de plantage Soufriere 'Mal Maison' die eigendom was van haar vader. Onze aandacht wordt ook getrokken door een vitrine met foto's van de schade die was ontstaan in de botanische tuin tijdens de orkaan Tomas, die op 30 oktober 2010 het eiland trof. In enkele dagen tijd viel er ruim één meter water en de foto's tonen een triest beeld van de chaos die er na afloop over was gebleven. Knap dat er zoveel van de weg gespoelde tuin inclusief gebouwen is hersteld. We lopen terug naar het dorp aan de haven , doen nog wat boodschappen en drinken in een lokale kroeg nog wat met elkaar. Morgen gaan we verder, op weg naar Marigot bay. En we lezen in de Pilot: Marigot bay is a completely sheltered, mangrove-lined bay, famous as a hurricane harbor. From inside, it affords a perfect backdrop for that sunset photo and rum punch, as you look across the beach spit with all its palms...................
We gaan voor de ene mooie foto en natuurlijk voor de rum-punch. Volgens de beschrijving mag je helemaal achter in de baai ankeren en als we na enkele uren varen op de dinsdagochtend in Marigot aankomen varen we zover mogelijk door, helemaal tot het einde. Een super plekje en we ankeren in glashelder water met een diepte van hoogstens vier meter. We maken lijnen vast aan de mangrove stelt wortels en prijzen ons gelukkig met zo'n uniek plekje. Op kanaal 69 brengen we onze Duitse vrienden op de hoogte van ons geluk dat we graag met hen willen delen. Niet veel later rammelen ook bij hen de ankerkettingen en plonsen de ankers in het zilte nat. We helpen elkaar een beetje met het overbrengen van lijnen naar de kant alvorens we op de 'Hitch Hike Heidy 2' hoe bedenk je het! ) een biertje gaan drinken. We zitten net lekker te genieten en roemen het bijzondere plekkie als er een bootje onze kant op komt varen , nee he, het zal toch niet waar zijn zijn. Ja hoor , met grote letters op de zijkant: Marigot Harbor patrol en een breed grijnzende officer vertelt ons dat we hier toch echt niet kunnen liggen. Steffie pakt gelijk de Pilot en laat hem de alinea lezen waar toch duidelijk staat dat ankeren in de baai is toegestaan. Al haar vrouwelijke charme gooit ze in de strijd en Katja gooit er nog een schepje bovenop. De beste man is niet ongevoelig voor zoveel vrouwelijk schoon maar houdt toch voet bij stuk. Hij blijft lachen en vindt ons maar een stel vreemde snuiters.
Oke, we gaan het hem niet meer meer moeilijk maken en beloven te verkassen naar een ankerplaats buiten de baai. Bij ons gaat dat dit keer niet zoals we zouden willen, het anker slipt over de stenen en we komen heel dicht bij een ander voor anker liggend schip. Mike en Volker hebben meer geluk met het vastleggen van hun schepen en komen ons onmiddellijk te hulp. Volker duikt het water in om te zien of onze anker ketting wellicht over het anker van de buren getrokken is. Gelukkig is dat niet het geval en na veel gedoe, de buren verkassen ook maar, lukt het ons het anker vast in de bodem te trekken. De jongens komen bij ons een biertje halen, ze hebben het meer dan verdiend. Het zijn waardevolle momenten, die je als zeilers dichter bij elkaar brengen. Tenslotte willen we allemaal hetzelfde, avontuur beleven, vreemde landen bezoeken, bijzondere mensen ontmoeten en als we elkaar daarbij kunnen helpen op momenten dat het even niet goed gaat, zullen we het graag doen. De volgende dag is er weer een van schoonmaken, lezen, voorbereiden, snorkelen en voor we het weten is het happy hour. 
Snel naar het kleine strandje met de palmen. We varen onze dingy het strand op en horen dat er net op de plaats waar de kinderen aan het spelen waren een minstens één kilo wegende kokosnoot vanuit een hoge palm naar beneden was komen suizen, plof in het zand! Je moet er toch niet aan denken.... die kleine Niklas z'n fontanelletje is nog maar nauwelijks gesloten. Laten we maar gauw een pilsje nemen. Het worden er vele die avond en de één mans steelband geeft de sfeer die nodig is om je helemaal over te geven aan het echte Carieb gevoel. Als we in het donker met de kinderen in de drie dingy's terug varen gedragen we ons als kinderen in botsautootjes op de kermis. Heerlijk toch, soms moet je je helemaal laten gaan en dat doen we met volle teugen. Marigot Bay we'll remember you.


Beer.

maandag 12 maart 2012

Tochten in het binnenland en naar st. Lucia

Donderdag 8 maart 227e dag
Vandaag gaat onze tocht verder langs de schitterende westkust van het eiland. Cumberlandbay is de volgende bestemming. Het zijn allemaal afstanden van niks, maar langzamerhand kruipen we toch verder naar het noorden. Cumberlandbay is een goede uitgangspositie voor de oversteek naar het volgende eiland: St.Lucia. Ook hier weer line's man die hulp aanbieden en dit keer maken we gebruik van hun diensten. De baai oogt erg sympathiek en we voelen ons er direct thuis. Geweldige mogelijkheden om te snorkelen, hetgeen we veelvuldig doen. Met lunchtijd komen de 'Deutsche leute' bij ons aan boord. Mike, Katja en hun lieve zoontje Niklas en de opvarenden van een ander schip: Steffie, Volker en hun tweeling van vijf jaar Jonne en Line. Ons kuipje is gelijk gevuld en met kunst en vliegwerk maken we van alle restantjes een heerlijke lunch. Volker is leraar Engels en leraar sport. Ze hebben een sabbatical genomen, hun tweeling is nog net niet aan school toe, dus nu moest het dan maar gebeuren. De twee kids hebben zwemmen tijdens de reis geleerd en zitten meer in het water dan erboven. Volker heeft z'n schip via internet gekocht in Amerika, merk Olden. Met een vriend samen heeft hij het overgezeild vanuit New-York naar Duitsland. Ze gingen wat laat in het seizoen weg ( begin september) en dat hebben ze geweten. De depressies raasden toen al over de Noord Atlantische oceaan en bij aankomst in Engeland was er geen zeil meer heel. Werkelijk alles was aan flarden gescheurd. Hij vertelt het allemaal met een smile van oor tot oor, maar ze zullen het wel heel moeilijk gehad hebben. Ons dagelijkse biertje drinken we in 'The Black Baron' een taverne die wordt gerund door een Frans koppeltje. Er hangen foto's aan de muur van de waterschade die ze hadden in 2008. Hurricane Omar raasde toen door de Caribbean, het was oktober en hoewel de orkaan ver weg zat, liepen er immens hoge golven hun baai binnen. De veertig voet hoge golven beukten op de kust en liepen door het restaurant tot in de keuken. Windsnelheden van 215 km per uur en een barometerstand van 958 millibar. Ook onze ABC eilanden zijn toen hard getroffen evenals Antiqua en Barbuda. Er was totaal 54 miljoen dollar schade. We sluiten aan bij de Duitse vrienden en besluiten de volgende dag met z'n allen naar de watervallen te gaan.

vrijdag 9 maart 228e dag.
Vroeg in de ochtend regent het nog behoorlijk, grote druppels slaan putjes in het wateroppervlak en boven ons een wijde grijze hemel. Gelukkig klaart het op en zien we de buren in de dingy's stappen.
Even later lopen we met z'n negenen naar de weg waar de busjes langs zouden moeten komen. En zowaar, niet veel later stopt er een maar volgens ons zit het ding al vol. Niet dus, hoe ze het klaarspelen weet ik niet, maar we kunnen er alle negen nog bij. Wel met een kind op schoot of bijna bij iemand anders op schoot. De bekleding en kussens van de stoelen zijn nauwelijks meer aanwezig en de ijzeren veren en stangen prikken in je bil of pijnigen je rug. En dan weten we het zeker, het gevaarlijkste van de hele reis is niet de beruchte Golf van Biskaje of de grote oversteek over de Noord Atlantische oceaan, nee het meerijden in propvolle busjes op de eilanden van de Carieb zijn het gevaarlijkste en tarten elke beschrijving. De voeten van de chauffeurs kennen maar één stand en dat is plankgas. Met de steile smalle weggetjes naar boven, vaak twintig procent, is dat wel nodig, maar naar beneden.......Peilloze afgronden, waar diep beneden de oceaan tegen de rotsen beukt en van een vangrails hebben ze hier nog nooit gehoord. In de scherpe bochten helt het busje zwaar over terwijl de chauffeur met één hand, met de andere zitten ze constant te telefoneren, de zaak onder controle probeert te houden. We zijn blij als we er zijn. Het is nog een heel stuk lopen naar de watervallen maar de beloning is groot. Wat een overweldigende natuur. We moeten langs een hele steile trap naar boven langs de rotswand en de kinderen doen dapper mee. Dan gaat het pad nog over een ravijn met diep beneden de snel stromende rivier. Een hangbrug van bamboe en staaldraad moeten we over en de kinderen vinden het allemaal heel spannend. 


Eindelijk zijn we bij watervallen. Het water valt met kracht van misschien wel honderd meter hoogte en als we er even later onder gaan staan moet je echt wel iets op de hoofd hebben anders zou het niet te harden zijn. Ook de kids zwemmen in het meertje eronder wat toch heel wat kouder is dan de zee. Dan schijnt er nog een waterval te zijn, die nog veel hoger ligt en we klimmen en klauteren over gladde stenen tot we ook die bereikt hebben. We fotograferen en filmen alvorens we aan de terugtocht beginnen. In de rugzakken van onze Duitse vrienden zit van alles en we pick-nicken op een idyllisch plekje.

Op de weg naar beneden maken we een foutje en nemen een verkeerde afslag. Na ruim een uur gelopen te hebben, de kinderen zijn nu moe, ze hebben al hun energie bij de watervallen opgebruikt, staan we plotseling bij het strand en blijkt de weg dood te lopen. Het hele stuk moet terug en nu tegen de helling op. Kleine Niklas moet door z'n moeder gedragen worden, hij wil bij niemand anders. De tweeling Jonne en Line zijn zichtbaar aan het einde van hun latijn. Dan komen de kwaliteiten van Volker als Vader en leraar goed van pas. Hij begint een zelfverzonnen sprookje met reuzen, trollen en toverfeeën te vertellen en de kinderen moeten achter elke struik of boom zoeken. Ze zijn helemaal in de ban van het verhaal en vergeten hun vermoeidheid totaal. Hij is echt een hele leuke vader en voor we het weten staan we weer op de goede weg naar het dorp. We overleven de terugtocht en zijn eind van de middag weer terug aan boord. We overleggen nog met elkaar wat de beste tactiek is om naar St.Lucia te zeilen, want de pilot geeft een beschrijving waar je niet zo vrolijk van wordt, terwijl we praten over een afstand van nog geen veertig mijl. In ieder geval gaan we, zodra het daglicht wordt, vertrekken en met dit besluit zoeken we onze bootjes op om van een goede nachtrust te gaan genieten.

Zaterdag 10 maart 229e dag.
Het wordt maar heel voorzichtig licht maar het is voldoende om veilig uit de baai te vertrekken. Met de dingy snel naar de wal om de achterlijn los te maken en terwijl René het anker indraait hijs ik 'Dame Blanche' aan dek. We stouwen haar op het voordek met lijnen extra stevig vast. Met twee reven in het grootzeil en met de motor zachtjes bij varen we naar de noordkant van het eiland. Volgens de pilot moet je zo lang mogelijk vlak onder de kust blijven. De wind rond de duizend meter hoge vulkaan Souffriere kan heel heftig zijn. Ze waarschuwen voor 40 knopen wind en een zee die meer dan 'bumpy' is. Het is half acht als we vlak onder de vulkaan varen waarvan de top in donkergrijze wolken gehuld is. 

De banen van lavastromen van eerdere uitbarstingen zijn goed te zien. Het water om ons heen is grauw en donker, het lijkt allemaal meer op Schotland in de herfst dan op de zonnige Carieb. Op de marifoon waarschuwt een collega zeiler voor een groot stalen drijvend voorwerp en geeft de daarbij behorende coördinaten. We hoeven er op onze koers naar St. Lucia geen rekening mee te houden. Als we enkele mijlen voorbij het eiland zijn wordt de zee rustiger en de wind stabieler. Hoog aan de wind, dat wel, maar we persen er toch mooi vijf knopen uit. Even laat de zon zich zien door een scheurtje in het wolkendek. De 'Robeyne' laat zich van haar beste kant zien en we overbruggen de kleine veertig mijl in ruim acht uur. De baai van Soufriere ( verwarrend omdat de vulkaan van St.Vincent net zo heet, alleen een f je meer) is verboden ankergebied en we zijn verplicht een mooring op te pakken. Er is er nog één vrij maar die ligt vlak bij de rotsen. Toch maar doen, want een andere mogelijkheid is er niet. Ja toch wel , we hebben net vast gemaakt als een grote catamaran van z'n mooring vertrekt en die lijkt ons toch wat veiliger. Steffie en Volker met hun snelle scherpe jacht liggen vlakbij ons, ze hebben er twee uur korter over gedaan. De kids komen al naar ons toe snorkelen, het zijn echte waterratjes. Van Mike en Katja nog
geen spoor, hun scheepje is langzaam en heeft maar een 14 pk motor. In de avond is de wind weggevallen dus ze moeten een heel eind overbruggen met hun bescheiden krachtbron. Het is al lang donker als we hun boordlichten in de verte zien aankomen. Ze hebben marifoon contact met hun Duitse vrienden en die verwijzen naar de laatste mooring, ja, die wij verlaten hebben. We schijnen ze bij met onze schijnwerper en ook zij schrikken van de rotsen zo dichtbij. Toch moet het kunnen en het zal allemaal wel berekend en ingecalculeerd zijn. Maar ja, in het donker ziet het er angstaanjagend uit. Nog regelmatig zien we die avond hun schijnwerper langs de rotsen flitsen waar de hoge deining met kracht op stuk loopt en het witte schuim omhoog spat. We marifonen nog even met ze op kanaal 69 en spreken ze moed in. Gute nacht freunde........ maar of ze rustig kunnen slapen zullen we morgen maar eens vragen.


Nog meer foto's. Klik op de foto voor grotere weergave.
Beer

vrijdag 9 maart 2012

Van baai naar baai st. Vincent

Maandag 5 maart 224e dag. Over de dichtbegroeide groene heuvels komen regenbuien in de regelmaat van de klok over ons heen. Grote druppels kletteren op het dek en de was, het is tenslotte maandag, krijgt weinig kans om te drogen. We lezen, schrijven, opruimen en rommelen wat maar zodra het weer wat opknapt maken we een bijzondere mooie snorkeltocht langs de grillige kust. Wonderschoon, vissen in betoverende kleuren tussen het koraal en de stenen, het blijft een sensatie en verveelt ons geen moment. Op de terugweg leggen we onze dingy op het spierwitte strand van het super luxe resort, dat hier pas gebouwd is. Het zand is er kunstmatig aangebracht omdat het zwarte, vulkanische zand, nou eenmaal niet past in het plaatje dat de verwende toerist heeft van de Carieb. Het sympathieke van dit resort is dat er geen hekken omheen staan en de lokale bevolking mag gebruik maken van het strand en de douches, hetgeen ze ook dankbaar doen. Net als wij overigens, om het zout van de afgelopen dagen maar weer eens uit het haar, ogen en oren te wassen. Als we in de middag weer in ons kuipje zitten komt er een visserman in een kleine houten roeiboot die ons een maaltje vis probeert te verkopen. Hij houdt een mooi exemplaar, kleine tonijn in de lucht en dat lijkt ons wel wat. Voor 10 EC $, nog geen 3 euro mogen we hem hebben. Als we vragen of hij de vis in ruil voor een biertje wil schoonmaken glundert hij helemaal. Hij pakt z'n mes, legt de vis op het randje van de boot en begint de schubben eraf te schrapen. Maar oh jee, het gladde beest glipt uit z'n handen en valt in het water. We zien het naar de diepte verdwijnen. Dan bedenkt onze verkoper zich geen moment, doet z'n rugzak af, trekt nog rustig z'n shirt uit en duikt overboord. De vis is dan al in geen velden of wegen meer te zien, de visser even later ook niet. Het duurt echt seconden, misschien wel zeven! Proestend komt hij boven en houdt triomfantelijk, zijn voor de tweede maal gevangen vis, in z'n hand. Het smaakt er allemaal niet minder om en we smullen 's avonds van de verse moten en er blijft nog een hele pan vissoep over voor de volgende dag. Uit het kerkje komen weer geluiden, dit keer echter geen gezang, maar een dominee die Gods woord verkondigt. Hij heeft een stem als een dronken bootwerker en schreeuwt zijn menigte toe, flarden van z'n heftige preek schallen over het water, praise the Lord, halleluja! Dinsdag 6 maart 225e dag. Vandaag gaan we vertrekken voor de volgende baai met de grappige naam Wallilaboubay in het hart van St.Vincent, zoals het in de pilot staat beschreven. Ingeklemd tussen steile rotsen moet het een goede bescherming bieden tegen de harde noord oost passaat. Daarbij is het een beroemde baai omdat hier in 2003 de film 'Pirates of the Caribbean' is opgenomen met, zoals ze dat zo mooi zeggen: starring Johnny Depp. Ankeren moet je in de, tot vlak bij het strand diepe baai, met een achterlijn naar de wal. 'line helpers' zijn mannen in roeibootjes die je daarbij willen helpen. Als we op open zee en nog drie mijl van de Wallilaboubay verwijderd zijn komt de eerste al naar ons toe om zijn hulp aan te bieden. We bedanken voor de aangeboden hulp, we doen het liever zelf. Ook bij aankomst in de baai, er liggen al heel wat schepen voor anker, zijn we druk om de 'line helpers' duidelijk te maken dat we het toch echt zelf willen proberen. Je moet wel beleefd blijven want dat zijn zij namelijk ook heel erg. 'Hallo, good morning captain, how are you, welcome to Wallilaboubay, my name is Speedy and I am your line man, is this your first visit to St.Vincent? No, sorry Speedy, you are not our line man, we like to try ourselves. Terwijl we alle aandacht nodig hebben om tussen de andere schepen een geschikte ankerplaats te zoeken voeren we hele gesprekken met Speedy, Bagga, Ron en hoe ze ook allemaal heten, die maar blijven aandringen. Je ligt nog niet vast of de bootjes met vers fruit, groente of vis komen langszij en proberen hun waar te slijten. He, jongens, laat ons even 'ons ding' doen, ja !! Gelukkig lukt de procedure en heeft René vanaf nu z'n eigen line helper. In het sfeervolle restaurant aan het water halen we voor een paar dollar een code voor internet en zien dat de hele zaak vol hangt met foto's en handtekeningen van de acteurs van de film. Johnny Depp, Keira Knightly en vele vele anderen. Ook zijn er nog veel leuke rekwisieten achter gebleven alsmede een hele kist met piraten kleding. Menig zeiler hult zich in een afschrikwekkende outfit en gaat dan doodleuk zitten skypen met het thuisfront. In de middag, als we rustig zitten te lezen, zien we vanaf ons schip nog een bijzonder tafereeltje. Op slechts tien meter van ons vandaan vindt een ritueel plaats waarvan we naar de reden mogen raden. Een jong stel wordt begeleid door een lange magere kerel en terwijl ze in de branding staan moeten ze zich herhaaldelijk wassen met zeep. Helemaal wit van het schuim dompelt hij z'n 'volgelingen' onder water, dan haalt hij op het strand een bijbel en een tafelbel. Legt de bijbel op het hoofd en klingelt drie maal. Dan begint het ritueel weer helemaal van voren af aan, wassen, inzepen, onderdompelen, bellen. Niemand schenkt aandacht aan het geheel, de line helpers lopen en varen er langs of het de gewoonste zaak van de wereld is. Ze zijn al een uur bezig, dan komen er halve grapefruits uit een plastic tasje en daar moeten ze zich ook helemaal mee inwrijven, geen deel van het lijf wordt overgeslagen. De vruchten moeten na gebruik over het hoofd in de de richting van de zon worden gegooid. Bij de jongeman lukt dat goed maar bij de vrouw plonst de halve grapefruit gelijk achter haar in zee. Nee, dat was niet goed en het moet nog een keer, ze moet hem zover mogelijk zien weg te gooien. Dan komt er nog een zakje te voorschijn en valt bij ons het muntje. In het zakje zit rijst en het tweetal wordt rijkelijk met rijst bestrooid. Rijst, het symbool voor de vruchtbaarheid. Ze hebben tot nu toe nog geen kinderen kunnen verwekken en daar was deze 'wassie' voor, tenminste dat bedenken wij allemaal maar, het zou zomaar een hele andere betekenis gehad kunnen hebben. Woensdag 7 maart 226e dag. Het is nog donker als het tingeltje op m'n mobieltje van zich laat horen. Gewoonte getrouw pak ik het op en lees: Beste heer Prins, van harte gefeliciteerd met uw verjaardag, getekend VODA phone. Gelukkig volgen er in de loop van de dag vele smsjes met felicitaties van kinderen, familie en vrienden. Kinderen op de boot aan stuurboord van ons zingen 'happy birthday' en de dag kan niet meer stuk. Als het bij ons lunchtijd is nestelen we ons in het Wallilabou Anchorage Restaurant en tijdens een lekkere salade skypen we met Nederland. Natuurlijk verkleed als piraat, het hoort bij de ambiance. René helpt ondertussen wat Fransen die een tafeltje verder zitten en hun computer doet niet wat zij willen. Het lukt niet helemaal maar ze zijn hem toch heel dankbaar. We worden uitgenodigd om hun schip even te komen bekijken. Het is een grote driemaster, gebouwd in 1955. Er kunnen veertig mensen aan boord slapen. Allemaal heel basic en sober. Het blijkt een project schip te zijn met een sociaal doel. Probleem jongeren, alcoholisten, vrijwilligers, samen met andere passagiers. De initiatiefnemer is een man van 92 jaar en hij vaart nog altijd mee. Tot zijn 88 ste als kapitein, nu doet hij het iets kalmer aan. De kok is net crêpes aan het bakken en we krijgen een half dozijn mee. “Avec Grand Marnier, c'est superb!! roept hij ons nog na. Zij moeten het zonder doen want alcohol is absoluut taboe aan boord van dit bijzondere schip. Voor de avond nodigen we onze Duitse buren aan bakboord uit om een biertje met ons te komen drinken. Die aan stuurboord zijn helaas al weer vertrokken! Het zijn Mike , z'n vrouw Katja en hun zoontje Nicolas ,hij is twee en een half en kan nog niet zwemmen. Mike is piloot en Katja is meerdere keren bij hem uit het toestel gesprongen. Ze was een enthousiast parachutiste, vrije val en formatie springen en heeft twee en een half duizend sprongen op haar naam staan. Katja werkt nu voor Greenpeace en ze hebben beiden een jaartje verlof genomen om deze reis te maken. De kleine Nicolas moet gaan slapen en ik nodig René uit voor een diner for two aan de waterkant. Wat is het toch een verrukkelijk klimaat en met het uitzicht op de voor anker liggende zeilboten, een zon die waardig ondergaat en gerechten uit de Creoolse keuken mogen we toch wel stellen dat we niks te klagen hebben. Krijgen we als toetje ook nog de laatste nieuwe film te zien van Pirates of the Caribbean, die draaien ze in een zaaltje naast het restaurant. We zijn de laatsten die de tent verlaten en scharrelen tussen alle lijnen van de geankerde boten naar ons drijvende woninkje. Beer.

maandag 5 maart 2012

De westkust van st. Vincent


Zondag 4 maart 223e dag.
St.Vincent is een bergachtig eiland overdekt met weelderig groen. Toen Columbus langs de Caribische eilanden zeilde was St. Vincent nog bewoond door de Kalinargo's, afkomstig van Zuid Amerika. Het noorden wordt gedomineerd door de Soufriere, een 1000 meter hoge nog actieve vulkaan. De laatste uitbarsting was in 1979 en wel op vrijdag de 13e! Het was goede vrijdag. De eruptie heeft dagen geduurd. In 1902 en in 1973 waren er ook heftige uitbarstingen. Er is een mogelijkheid de vulkaan te beklimmen, een tocht van vier uur lopen om bij de diepe krater te komen. Daar moeten we nog eens even over nadenken. Eerst maar naar de volgende baai. We verlaten het pittoreske Petit Byahaut en kiezen voor de Buccament bay. Het is een afstandje van niks en even later opent de baai zich voor ons. We zien een Engels zeilschip voor anker en daar lijkt het ons ook wel een beschut plekje. We naderen de rotsachtige kust, die steil omhoog gaat. René staat voorop en kijkt in het water. Snel terug! Grote stenen, die nog maar net onder water liggen, weg wezen hier. Iets verder laten we het anker zakken, het is er al 15 meter diep. René steekt 50 meter ketting en als we hard achteruit draaien om te checken of het gepakt heeft, is dit helaas niet het geval. We hebben het anker naar heel diep water getrokken, het is er al 70 meter diep. Samen met zoveel ketting is het erg zwaar om het allemaal weer naar boven te krijgen en we draaien ons in het zweet om de zaak te klaren. Geen lekker rustig zondagochtendje dus. Tegen de tijd dat we, bij de uitloop van een riviertje, wel goed geankerd hebben, zijn we bijna twee uur verder. Maar goed we liggen en met een een vers gezet kop koffie laten we de omgeving maar even op ons inwerken. Uit een gifgroen geverfd kerkje boven op de heuvel komt gezang. Het verdient geen schoonheidsprijs en dan bedoelen we het gezang. Bij het koren programma van Hennie Huisman zouden ze bij de auditie al naar huis gestuurd zijn. Beneden op een pleintje zijn jongens bezig met street-dancing met een heel clubje kinderen er omheen als publiek. Van een afstand zien we de benen in de lucht gaan en pirouettes draaien. Te horen aan het enthousiaste geklap en gejoel van de kids er omheen, doen ze het blijkbaar hartstikke goed. In de middag gaan we met 'dame blanche' ( geen opblaaspop, maar de naam van onze dingy! ) naar de Bat Cave, de vleermuizen grot. We binden de dingy aan de rotsen en snorkelen de grot binnen. Buiten was het briljant blauw, binnen wordt het aarde donker. Door de swell die de grot binnenloopt is het niet ongevaarlijk. Tientallen krabbetjes scharrelen langs de scherpe rotspunten en aan de bovenzijde horen we de geluiden van de honderden vleermuizen. 

De grot is het onderkomen voor twee soorten van vleermuizen, de Noctilio leporinus, die vis en insecten eten en de Brachyphylia cavernarum ( snel vergeten!) die fruit eten en waarvan ze dachten dat het beestje uitgestorven was. Je moet rustig door de grot zwemmen, niet praten of spatten en zeker geen schijnwerper gebruiken. Weer buiten snorkelen we nog langs de kust en verwonderen ons over het prachtige onderwater leven. Er is een drop-off, een soort steile wand maar dan onder water van 40 meter diepte. Grote scholen met snappers en angelfisch zwemmen statig langs. Er staat een stroom dus we moeten oppassen niet te ver van de kust te komen. We zijn net terug aan boord als onze Engelse buurman Tim komt vragen of we mee willen naar de kant. Hij heeft rotstekeningen gevonden tijdens een van z'n wandelingen in de naburige bergen. Hij is een aparte vent, ze varen met een Wharram catamaran, die hij zelf heeft afgebouwd. Samen met z'n vrouw Julia en hun zoontje maken ze ongeveer dezelfde reis als wij. Momenteel zijn er nog twee van hun dochters over vanuit Sussex, waar de hele familie een Para-sailing company bestiert. Goed, naar de kant dus en even later klauteren we in de bloedhitte de berg op. Tussen hoog struikgewas met scherpe dorens komen we bij het 'grote wonder' . Inderdaad, allerlei vormen, tekeningen en afbeeldingen zijn in de rotsen gekrast. Volgens Tim dateert het van 400 jaar voor Christus. De vormen zijn bijzonder en niet duidelijk wat de betekenis ervan is. Terug aan boord pakt René direct een boek uit onze boord-bibliotheek van een zekere Barry Cunliffe, professor in European Archaeology aan de universiteit van Oxford. De afbeeldingen lijken sprekend op de versierselen van graven zoals ze die vonden in Europa bij Menhirs en Dolmen en die dateren van vier tot drie duizend jaar voor Christus. De rest van de avond is hij verdiept in het dikke boek.
Beer.

zondag 4 maart 2012

Blue Lagoon baai in St.Vincent


Donderdag 1 maart 220e dag
Een bijzondere dag voor ons alle drie. Coen bezig met het inpakken van z'n spulletjes. Tussendoor uitgebreid contact met Roelie en zijn dochter Sylvia om de nieuwe situatie aan te kondigen. In de avond gaan we samen eten in het clubhuis van de jachthaven. We genieten van een heerlijk visje en Coen, zoals vanouds, een malse steak. Het lijkt alsof het besluit dat gevallen is opluchting en ontspanning geeft. We zijn de laatsten die het restaurant verlaten. Terug aan boord  zoeken we met of zonder boek onze 'mandjes' op.

Vrijdag 2 maart 221e dag.
In alle vroegte zijn we opgestaan en na een snel ontbijt brengen we Coen naar het kleine vliegveld van St.Vincent. Het is maar tien minuten met de bus. In het vertrekhalletje drukken we elkaar de hand en wensen hem een goede terugreis en veilige aankomst. Zelf heb ik moeite met het afscheid, het was toch een zeilmaatje en we hebben toch maar samen de oceaan bedwongen. We zwaaien nog naar elkaar als René en ik de hal verlaten. Coen moet tot twaalf uur wachten tot zijn vlucht gaat. Wij gaan door naar Kingstown om boodschappen te doen en de levendige stad te bekijken. Met de lunch zijn we weer terug aan boord. Op de laptop zien we dat Coen on line is en René heeft nog even skype contact met hem. Hij is inmiddels in Barbados en wacht op de aansluitende vlucht naar Londen.
We liggen in de baai waar de jachthaven van Sunsail is, een groot, wereld omvattend verhuurbedrijf van zeiljachten. We maken kennis met de manager en mogen één van de grote catamarans bekijken die net terug is van een verhuur periode van twee weken. We kijken onze ogen uit en verdwalen bijna in de ruimte. Gemaakt om met acht personen comfortabel in de Carieb te kunnen varen. Gastvrij als ze zijn wordt ons een rumpunch aangeboden. Natasja, die ze komt brengen heeft een gulle hand van schenken en is het nou de zon die op je hoofd dreunt of is die lieverd uitgeschoten met de rumfles. Ook krijgen we nog een prijslijst in onze handen gedrukt, het blijft tenslotte een commercieel bedrijf en ze zien ons als mogelijke klanten voor de toekomst.
“Valt eigenlijk best nog wel mee”zegt René. Twaalf honderd US $ voor zo'n grote catamaran. Dat is nog te doen. Maar bij nadere bestudering van het prijslijstje blijkt die prijs per dag!! en niet per week zoals we, naïef als we zijn, dachten.

Zaterdag 3 maart 222e dag.
We kunnen water tanken bij Sunsail en maken daar dankbaar gebruik van. Het is de wisseling van de wacht, nieuwe gasten komen en zij die hun vakantie er op hebben zitten halen hun tassen en spullen van boord. Het is een komen en gaan op de steiger en zo te zien doet Sunsail goede zaken.
Na de koffie varen we de Blue Lagoon baai uit en zeilen op het fokje langs Young Island en het Fort Duvernette. Er is genoeg wind om ons een mooie snelheid te geven en niet veel later zien we Kingstown aan stuurboord. Een snelle ferry komt net de haven uit en draait netjes achter ons langs. Er zijn een paar mogelijkheden om aan de westkant van het eiland te ankeren en we kiezen voor een 'small and delightful little bay” met de naam Petit Byahaut. Het is niet vanaf het land te bereiken en als we er ankeren wanen we ons echt in 'the middle of nowhere'. Het verlaten restaurantje op het strand werd in 2010 gesloten en de eigenaar 'ingesloten'. We ankeren vlakbij de rotsen waar de golven op stuk slaan. Even aanzien of dit wel safe is voor de nacht. Met duikbril gewapend is het snel te overzien, het anker heeft zich voorbeeldig ingegraven en we hebben alle vertrouwen. De middag is voor snorkelen, zwemmen, lezen, kleding wassen en voor we het weten is alweer tijd voor een biertje. Er komt nog een Amerikaans echtpaar voorbij in een plastic kano. Ze hebben zich laten verleiden tot een snorkel tochtje in 'onze' baai en komen vanuit een baai verderop. De gids gaat voorop en zo moeten hem volgen. De man weegt minstens honderdtwintig kilo. De kano, hij zit achterin, hangt helemaal schuin naar achteren en schept bijna water. De vrouw voorin peddelt in regelmatige slagen maar manlief krijgt het ritme maar niet te pakken. Het is een uitermate koddig gezicht en je krijgt er de slappe lach van. Als ze langs de 'Robeyne' varen roepen we hun enthousiast toe en complimenteren hun voor de sportieve prestatie. Zij glundert, hij niet, slechts kreunen en steunen zijn de geluiden die we, nog ver voor ze het strandje bereikt hebben , horen.
Beer.

donderdag 1 maart 2012

Van Bequia naar St.Vincent


Maandag 27 februari 217e dag.
Bequia is populair bij de 'yachties.' De juiste mix tussen authentieke sfeer en moderne gezelligheid.
De mannen op het eiland zijn van oudsher zeelieden en botenbouwers. Hun buitenwereld is tenslotte de zee. De boten worden gebouwd op het strand in de schaduw van de hoge palmbomen. Van kleine visbootjes tot grote schoeners en dit alles zonder één enkele tekening, gewoon op het oogie en met eenvoudig gereedschap. Net als vele Kaap Verdianen, zwerven ook de mannen van Bequia over de hele wereld als zeeman of stuurman op vrachtschepen. Dan lezen we nog iets bijzonders in onze Sailors Guide van de Grenadines. Op Bequia worden, op zeer kleine schaal overigens, nog walvissen gevangen en geslacht. Goedgekeurd door het IWC mogen lokale vissers vier walvissen per jaar buit maken. Het walvis seizoen loopt van februari tot april. In die periode komt de bultrug walvis vanuit de noordelijke voedselrijke wateren naar deze gebieden om te paren en jongen te baren. Slechts enkele vissers hebben nog de ervaring om de bultruggen te vangen In kleine open zeilboten gaan ze er op af en de harpoen wordt met de hand geworpen. In de uitzonderlijke gevallen dat dit nog gebeurt, wordt het beest naar 'Semplers Cay'( een strandje aan de oceaankant) gesleept en geslacht. Vorig jaar hebben ze er nog één gevangen.
Het eiland bezit een klein walvismuseum en daar willen we zeker een kijkje gaan nemen. Als we met ons kleine bootje na een natte tocht door de baai aan de dingy-jetty afmeren en langs de gezellige bars en restaurantjes aan het water wandelen zien we het al meteen. In één van de bars zijn de krukken en de bar gemaakt van walvis skeletten, het bevestigt het verhaal van de actieve walvisvangst van vroeger. De bewoners van Bequia zijn trotse mensen, afstammelingen van walvisjagers uit Noord Amerika, van boeren uit Schotland, van piraten uit Frankrijk en van slaven uit Afrika. We doen wat inkopen, drinken koffie en halen wat fruit op het sfeervolle marktje. Goedlachse mensen, er is veel vrolijkheid. Terug aan boord zien we een dat een enorm zeilschip in de baai is geankerd. Met de verrekijker zien we 'Mirabella V' in sierlijke gouden letters op haar romp staan. We googelen de naam en het blijkt de grootste één mast zeilboot ter wereld te zijn. We schatten de lengte van haar mast op misschien wel zestig meter hoogte! Als we verder googelen blijkt de lengte van de mast 88 en een halve! meter te zijn. Een hefkiel die tot een diepgang van 10 meter kan. Als we in de avond in ons kuipje zitten zien we een zee van licht in de verte aankomen. Kijk nou toch, er komt een groot passagiersschip de baai invaren, maar er is hier helemaal geen terminal om het cruisevolk aan land te zetten? Statig laat het reusachtige schip z'n anker vallen, de ketting rammelt in de kluisgaten. Matrozen in spierwitte uniformen laten al een bijboot in het water zakken die de lengte van de 'Robeyne' ver overtreft. We googelen maar weer eens even. Deze 'Queen of the sea' heet ' Rising Sun' is 150 meter lang! en is het privé jacht ( geweest! ) van Mr. Larry Alison, medeoprichter en mede eigenaar van Oracle, de software gigant uit Amerika.. Er branden zoveel lampen aan boord dat het net is of je naar de vaste wal kijkt, naar een mega hotelcomplex of zo. De huidige eigenaar is een Amerikaanse film-producer. Met 82 kamers, verdeeld over vijf verdiepingen, een gymnasium, spa, sauna en een uitgebreide wijnkelder zal hij zich samen met zijn gasten best kunnen vermaken.

Dinsdag 28 februari 218e dag.
Vandaag maar eens even een kijkje gaan nemen bij het walvismuseum. De afstand moet te lopen zijn. Steil naar boven dat wel. Aan de andere kant van het eiland, aan de oceaan kant moet het liggen. Over het strand gaan we verder, langs heuvels met prachtige vergezichten en eindelijk zien we het uithangbord. Whalingmuseum en met kleine letters eronder: closed. Terug nemen we maar een lokaal busje en zijn weer snel terug in downtown Port Elisabeth. Er is nog iets wat we willen zien. Een Turtle farm. 'The old Hegg Turtle Sanctuary' zoals het officieel heet. Na een hapje en een drankje in één van de gezellige restaurants aan het water, met uitzicht op de tientallen jachten, gaan we op zoek naar een taxi. Midden op een pleintje in de bloedhete zon staat staat zo'n pick-up, de passagiers moeten in het achterbakje. De chauffeur is diep verzonken in een boek. Het blijkt de bijbel te zijn. Ja hij wil ons graag naar Brother King brengen, zoals de man van de schildpadden heet. Hij rijdt uitermate rustig en fluit de hele reis het zelfde deuntje. Tegen de tijd dat we er zijn kennen we de melodie en fluiten met hem mee. “The Lord is my shepherd” zegt hij als we hem vragen naar de melodie. De man oogt volkomen gelukkig en wil graag op ons blijven wachten voor de terugreis. Als we naar de ingang lopen horen we hem weer een nieuwe psalm inzetten. Brother King, de oprichter van de turtle sanctuary is er helaas niet.

Graag hadden we deze Lenie 't Hart van de schildpadden graag ontmoet, het schijnt een zeer kleurrijk figuur te zijn die vol verve kan vertellen over zijn passie. We treffen een assistent en die heeft goed naar zijn baas geluisterd. De schildpadden leggen de eieren op het strand en als die uitkomen kruipen de piepkleine beestjes richting zee. Het zijn dan heerlijke, nog zachte, hapklare brokjes voor de zeemeeuwen. Als ze het water halen een prooi voor de vissen en daarmee verdwijnt 99 procent van het jonge spul. Vroeger werd er veel jacht gemaakt op de schildpadden hetgeen nu niet meer gebeurt. De schilden werden gebruikt voor het maken van brilmonturen en sieraden. De komst van kunststoffen als plastic enzo als alternatief hebben de noodzaak om deze prachtige dieren te doden verdrongen. Toch kan er nog veel aan de populatie worden verbeterd. Brother King en zijn helpers vangen het kleine gespuis op tijdens hun weg van ei naar zee en de baby schildpadden worden liefderijk verzorgd in grote bassins. Als ze drie jaar oud zijn is hun schild hard en daarmee hun overlevingskans vergroot.
Op oudejaarsdag worden ze aan de zee toevertrouwd, er van uitgaande dat het onvrijwillige verblijf van drie jaar als gast bij brother King hun meer zekerheid biedt voor een lang leven in open zee.
Onze vrome taxi driver brengt ons veilig terug naar de stad en stopt keurig bij alle plaatsen waar we nog even een foto willen maken. Als we langs de vitrines van een huizen makelaar lopen kunnen we niet nalaten om even naar binnen te gluren. Ook hier zeer bekoorlijke optrekjes te koop en de prijzen in US $. Ze bieden zelfs een heel eilandje te koop aan. Voor een slordige vier en een half miljoen dollar is het van jou. Je moet er dan nog wel iets op bouwen, maar het hele strand, palmen, rif en de heuvel om over zee uit te kijken, allemaal van jou. In de avond gaan we uit eten. Bij 'Tommy's ', een gezellig restaurantje aan het water. Voor de prijs waar je in Nederland een half haantje met frites voor krijgt, leggen ze hier een halve kreeft op je bord. Moesten we dus maar doen! De terugweg in de donkere winderige baai is gelukkig met de wind mee. Het kost zelfs nog even moeite de 'Robeyne' te ontdekken tussen de vele ankeraars.

Woensdag 29 februari 219e dag.
Verder gaat de reis, we houden Bequia voor gezien en bewonderd en koersen in de vroege ochtend richting St. Vincent. De wind is duidelijk afgenomen en nu is het 'gewoon' goed zeilweer. Het eiland is al duidelijk te zien en de afstand nog geen tien mijl. We koersen recht op de hoofdplaats Kingstown af, in de hoop daar een ankerplaats te vinden. Op één zeilschip na liggen er geen andere boten en dat geeft ons te denken. We lezen de Pilot er nog maar even op na en zien dat er gewaarschuwd wordt om boot en dingy heel goed te bewaken. Nee dus, een uur verder zeilen ligt een baai met de romantische naam Blue Lagoon en daar schijnen de meeste boten te gaan liggen. Vandaar uit is het maar tien minuten met een busje als we zo nodig naar Kingstown zouden willen.
Ook zitten we niet ver van het vliegveld en kan Coen gaan informeren voor vluchten naar Amsterdam. Hij gaat de 'Robeyne' verlaten. Om spanningen, die al snel kunnen ontstaan, als je met z'n drieën op een kleine ruimte maand in, maand uit moet leven, niet verder te laten escaleren is dit besluit gevallen. In een langdurig gesprek tussen René en Coen is met respect voor elkaar gekeken en gezocht naar een oplossing, met het besluit voor Coen, de reis niet verder af te maken als eindconclusie. Er is veel geld en energie gestoken in deze reis en de verwachtingen waren navenant. Gevoel van onvrede, bij wie van ons drieën dan ook, past daar niet bij. Constateren dat het niet gaat en de consequenties ervan in alle eerlijkheid aanvaarden getuigt van goede, nuchtere kijk op de zaak. Jammer, en ik weet zeker dat het ons alle drie veel moeite kost ons neer te leggen bij de beslissing. Soms gaan dingen niet zoals we zouden willen. Laten we hopen dat deze beslissing de juiste is en dat de vriendschap hiermee gewaarborgd blijft.
Beer.